- Inleiding
- Dudok in Hilversum
- De verlichting in het raadhuis
- Hilversum: De Anemonebuurt
- Dudok in Bilthoven
- Dudok in Bussum
- Dudok in Leiden
- Dudok in Tilburg
- Dudok in Arnhem
- Dudok in Utrecht
- Dudok in Soest
- Dudok in Driehuis
- Dudok in IJmuiden
- Berlage en Dudok
- Dudok in Amsterdam-West
- Contact
- Nieuwe lampen bij Dudok
- Het stadhuis van Velsen
Ter gelegenheid van het feit dat Dudok in 1915 in Hilversum werd aangesteld als directeur Publieke Werken verscheen er in 2015, toen precies honderd jaar geleden,een bundel met essays over de diverse aspecten van zijn werk. Een ervan, over het stadhuis van Velsen, geschreven door Pieter Rings, kunt u hier in een enigszins aangepaste versie lezen. Het werk van Dudok; 100 jaar betekenis, een uitgave van docomomo, oktober 2015.
Voor wie de hele bundel wil lezen: http://www.docomomo.nl/upload/files/publicatie_seminar_2015_dudok.momo_het_werk_van_dudok_100_jaar_betekenis.pdf
Voor wie de hele bundel wil lezen: http://www.docomomo.nl/upload/files/publicatie_seminar_2015_dudok.momo_het_werk_van_dudok_100_jaar_betekenis.pdf
Het stadhuis van Velsen
Dudok was 40 jaar toen hij in 1924 zijn beroemde raadhuis van Hilversum ontwierp. Meer dan veertig jaar later wordt in Velsen een ander stadhuis van hem geopend. Dit laatste stadhuis is veel minder geliefd. Waarom is dat zo? Wordt het tekortgedaan?
Allereerst, de stijl van het stadhuis in Velsen is anders. Het raadhuis in Hilversum is gebouwd in de stijl van het ‘romantisch kubisme’. Aan het eind van de jaren twintig worden de ontwerpen van Dudok ‘moderner’: de lijnen in zijn latere ontwerpen zijn langer, de volumen groter, de compositie met deze bouwvolumen minimaler. Er zijn minder kleuraccenten en nog minder ingebouwde plantenbakken. Het zou te ver gaan om Dudok nu een puur modernistische architect te noemen: schoonheid moet nog steeds geholpen worden en vloeit niet automatisch voort uit functionaliteit. Torens, tuinen, marmer en gouden accenten: in zijn representatieve gebouwen is het allemaal nog steeds terug te vinden.
Ten tweede, het eerste ontwerp voor Velsen waarvan de bouw begon in 1962 is gebaseerd op een dertig jaar oud ontwerp van een stadhuis in Den Haag. Deze gang van zaken vormt een groot contrast met dat van zijn raadhuis voor Hilversum. Vanaf zijn aantreden in Hilversum in 1915 tot aan 1924 zoekt hij naar het definitieve ontwerp. Wie de talloze ontwerpen chronologisch achter elkaar legt, ziet dat niet alleen de bouwlocatie verandert, regelmatig gooit Dudok het over een andere boeg. In Velsen ligt de plek al meteen vast. Dat geldt ook voor de compositie met een over het voorplein uitstekende raadzaal, een kantoorvleugel en daartussen een toren. Op enige stijlonzekerheid is Dudok nauwelijks te betrappen. Integendeel. Het lijkt erop of hij besloten heeft dat hij het definitieve ontwerp al had gevonden. Alleen onvoorziene factoren zorgen nog voor iets nieuws, zoals de binnentuin, die pas in een later stadium een onderdeel van het gebouw werd.
Sterarchitect
Is zijn latere raadhuis zo anders, omdat Dudok zelf veranderd was? Hij heeft immers ooit eens gezegd ‘Kijk maar naar mijn werk, dan weet je wie ik ben.’ Kun je dit ook omdraaien door het werk van Dudok beter te leren kennen door naar de persoon Dudok te kijken? Met andere woorden, zou het bestuderen van de persoon van Dudok ons iets wijzer maken over de bouwwerken die hij heeft gebouwd? En specifieker, zou het gedrag van Dudok dat hij in Velsen tentoon spreidde, ons iets zeggen over zijn stadhuis in Velsen?. In de laatste oorlogsmaanden wordt Dudok als stedebouwkundige en architect gevraagd door de nog ondergedoken burgemeester Kwint van Velsen. De gemeenteraad vraagt los daarvan en tegelijkertijd volkshuisvester Willem van Tijen en zijn compagnon Huig Maaskant. Met z’n drieën maken ze het wederopbouwplan voor Velsen. Hierbij gaat Dudok akkoord met de uitgangspunten van het CIAM, de denktank van de moderne architecten. Wanneer de samenwerking niet meer lukt (Van Tijen: ‘Met Dudok valt nu eenmaal niet samen te werken.’), delen ze Velsen op. Dudok krijgt IJmuiden. In IJmuiden gedraagt Dudok zich als het architectonisch geweten, als de wereldberoemde sterarchitect aan wiens ontwerpen niet getwijfeld mag worden. De persfoto die hij in die tijd verspreidt, spreekt boekdelen: gezag uitstralend, solitair, autonoom, alsof (alleen) hij het geheim van goede architectuur kent. |
Naar de buitenwereld poseert hij als de eminence grise van de architectuur. Hij is formeel tegenover gemeentebestuurders, onverzettelijk tegenover mensen die zijn plan in de weg staan en uitgesproken autoritair tegenover ondergeschikten. Nauwgezet bewaakt hij de grenzen van zijn bevoegdheden. Een conflict met de jonge honden van de moderne architectuur, Jo van den Broek en Jaap Bakema, doet hem als supervisor van het wederopbouwplan opstappen.
Naar ondergeschikten kan hij hevig uitvallen. Tijdens mijn onderzoek naar Dudok heb ik vele mannen ontmoet die nog als jong broekie op de een of andere manier met Dudok te maken hebben gehad en die ongevraagd de incidenten vertelden waarmee Dudok zijn autoriteit onderstreepte. Een fout gemetseld muurtje kon hij eigenmachtig onderuit trappen ten overstaande van de metselaar.
Naar ondergeschikten kan hij hevig uitvallen. Tijdens mijn onderzoek naar Dudok heb ik vele mannen ontmoet die nog als jong broekie op de een of andere manier met Dudok te maken hebben gehad en die ongevraagd de incidenten vertelden waarmee Dudok zijn autoriteit onderstreepte. Een fout gemetseld muurtje kon hij eigenmachtig onderuit trappen ten overstaande van de metselaar.
Vitrage
De parallellen tussen zijn houding en zijn ontwerp voor het stadhuis van Velsen liggen voor het oprapen. Het stadhuis van Velsen is formeel, afstandelijk, en hiërarchisch [1]. Het staat op een afstand van het doorgaande verkeer, boven op een immense plint, bijna ongenaakbaar. De talloze ramen aan de pleinzijde kijken van boven neer op het plein. Terugkijken lukt de voorbijganger niet: alle buitenramen hebben vitrage. Geen enkel gebouw van Dudok heeft zoveel vitrage.
De parallellen tussen zijn houding en zijn ontwerp voor het stadhuis van Velsen liggen voor het oprapen. Het stadhuis van Velsen is formeel, afstandelijk, en hiërarchisch [1]. Het staat op een afstand van het doorgaande verkeer, boven op een immense plint, bijna ongenaakbaar. De talloze ramen aan de pleinzijde kijken van boven neer op het plein. Terugkijken lukt de voorbijganger niet: alle buitenramen hebben vitrage. Geen enkel gebouw van Dudok heeft zoveel vitrage.

Het is verleidelijk te speculeren dat de stijl van Dudok gelijk opgaat met zijn persoonlijke manier van optreden. Maar elke persoonlijkheid heeft zoveel facetten en elk gebouw van Dudok ook, dat het onmogelijk is ze één op één op elkaar te leggen. Verder dan speculeren, hoe verleidelijk ook, gaat deze methode niet. Laten we het er maar op houden dat Dudok geen Matisse is die op latere leeftijd gekleurd papier is gaan knippen. Of een Mondriaan die in zijn laatste jaren nog de boogiewoogie is gaan dansen.
De aandacht voor het stadhuis van Velsen uit de academische wereld en vanuit monumentenzorg is niet veel meer dan plichtmatig. Cultuurhistorische belangstelling begint aarzelend op gang te komen nu het stadhuis al weer meer dan vijftig jaar geleden is geopend. Anders dan het raadhuis in Hilversum wordt het stadhuis van Velsen door weinig mensen liefdevol omarmd en in het hart gesloten. Een belangrijke reden daarvoor is het gebrek aan van, wat ik zou willen noemen ‘de architectonische sensatie’: het gevoel dat in en om een bouwwerk alles past, dat alles op z’n plaats valt: ruimte, verhoudingen, functie, materiaal, kleur [2].
Dat Dudok zich bij zijn ontwerp van het voorplein heeft laten inspireren door het San Marcoplein in Venetië [3] lijkt nu niet meer dan een goeie grap. Plein 1945 mag dan nooit volgens het plan van Dudok zijn afgebouwd, nergens benadert het zijn Italiaanse voorbeeld. Binnen het stadhuis is de burgerzaal niet uitnodigend of feestelijk. Je hebt er altijd het gevoel dat je op visite bent. De raadzaal is een oprit die doodloopt op vitrage: te smal en zonder voeling met de buitenwereld.
Is er dan niets ten goede van het stadhuis van Velsen te zeggen? Jazeker wel! Het blijft natuurlijk een echte Dudok. De uiterste doordachtheid van elk aspect blijft adembenemend. Wie ander werk van Dudok kent, ziet dat hij veel uit eerder werk citeert. Je kunt het stadhuis zien als een bloemlezing van zijn oeuvre.
En dan is er natuurlijk nog de binnentuin die Dudok speciaal voor Velsen heeft ontworpen, nadat er een extra kantoorvleugel nodig was. Hier maakt hij iets geheel nieuws. Hier werkt die architectonische sensatie opeens weer wel. Het is een van zijn laatste, grote creatieve momenten. Alleen al daarom is het stadhuis van Velsen meer dan een jonger broertje van het raadhuis van Hilversum.
De aandacht voor het stadhuis van Velsen uit de academische wereld en vanuit monumentenzorg is niet veel meer dan plichtmatig. Cultuurhistorische belangstelling begint aarzelend op gang te komen nu het stadhuis al weer meer dan vijftig jaar geleden is geopend. Anders dan het raadhuis in Hilversum wordt het stadhuis van Velsen door weinig mensen liefdevol omarmd en in het hart gesloten. Een belangrijke reden daarvoor is het gebrek aan van, wat ik zou willen noemen ‘de architectonische sensatie’: het gevoel dat in en om een bouwwerk alles past, dat alles op z’n plaats valt: ruimte, verhoudingen, functie, materiaal, kleur [2].
Dat Dudok zich bij zijn ontwerp van het voorplein heeft laten inspireren door het San Marcoplein in Venetië [3] lijkt nu niet meer dan een goeie grap. Plein 1945 mag dan nooit volgens het plan van Dudok zijn afgebouwd, nergens benadert het zijn Italiaanse voorbeeld. Binnen het stadhuis is de burgerzaal niet uitnodigend of feestelijk. Je hebt er altijd het gevoel dat je op visite bent. De raadzaal is een oprit die doodloopt op vitrage: te smal en zonder voeling met de buitenwereld.
Is er dan niets ten goede van het stadhuis van Velsen te zeggen? Jazeker wel! Het blijft natuurlijk een echte Dudok. De uiterste doordachtheid van elk aspect blijft adembenemend. Wie ander werk van Dudok kent, ziet dat hij veel uit eerder werk citeert. Je kunt het stadhuis zien als een bloemlezing van zijn oeuvre.
En dan is er natuurlijk nog de binnentuin die Dudok speciaal voor Velsen heeft ontworpen, nadat er een extra kantoorvleugel nodig was. Hier maakt hij iets geheel nieuws. Hier werkt die architectonische sensatie opeens weer wel. Het is een van zijn laatste, grote creatieve momenten. Alleen al daarom is het stadhuis van Velsen meer dan een jonger broertje van het raadhuis van Hilversum.
[1] Zie ook: Hilde de Haan en Ids Haagsma, ‘Willem Marinus Dudok. Een begenadigd bouwmeester’, in: ‘Willem Marinus Dudok. Stadsbouwmeester van wereldallure’, Baarn 1993
[2] Zie ook: Buffinga, A., ‘Op Velsens mathematische midden’, in: ‘Elseviers Weekblad’, 11 september 1965
[3] De verwijzing naar het San Marcoplein gebruikte Dudok is zijn mondelinge toelichtingen bij zijn ontwerp. Net zoals hij zich de Lange Nieuwstraat in IJmuiden liet inspireren op de Rue de Rivoli in Parijs.